About the project

  • Date: 2021
  • Client: Port of Amsterdam
  • Category:

Samenvatting

In deze studie wordt een inschatting gemaakt van de potentiele economische bijdrage in Noord-Holland als gevolg van de windparken in de periode 2020- 2030 in de Nederlandse Noordzee worden gebouwd. Aan de hand van de situatie in 2020 zijn twee omzetscenario’s geschetst; een hoog scenario en een laag scenario. Deze scenario’s geven een doorkijk naar 2030 en 2050. In de conclusie worden naast omzetcijfers ook minimale werkgelegenheidscijfers aangehaald. Het onderzoek is uitgevoerd door Port of Amsterdam, Port of Den Helder en Zeehaven IJmuiden en gereviewed door TNO.

De kosten voor de windparken zijn berekend aan de hand van bedragen uit “Guide to an offshore Windfarm” (The Crown Estate; 2019). Aanvullende informatie is vergaard middels interviews met havens, clusterorganisaties, literatuur en expert opinions. De omzetscenario’s zijn opgebouwd middel een “bottomup approach”. Er wordt uitgegaan van het huidige bestand van bedrijven dat actief is in offshore wind en de bestaande bedrijfsactiviteiten. Uit de ramingen blijkt dat de te bouwen windparken zorgen voor toename in omzet van het bedrijfsleven en bijdragen aan het aantal arbeidsplaatsen in Noord-Holland.

Uit het onderzoek blijkt dat de te bouwen windparken een directe omzet van minimaal ~1 (in het laag scenario) tot maximaal ~2,8 miljard euro (hoog scenario) kunnen realiseren in de periode tot 2030. Het grootste deel van de omzet van Noord-Hollandse bedrijven wordt gegenereerd tijdens de O&M fase, gevolgd door de installatiefase, ontwikkelfase en als laatste productiefase. De economische bijdrage is weergegeven in omzet; dit is niet hetzelfde als toegevoegde waarde.

De komst van de windparken gaat gepaard met een toename van de werkgelegenheid. Voor de provincie Noord-Holland zijn de gevolgen voor de werkgelegenheid onderzocht in een recent rapport van ECHT (2019). Hierin komt naar voren dat de bouw van de windparken eenmalig minimaal 1375 arbeidsjaren oplevert. De structurele (jaarlijkse) arbeidsvraag loopt op tot minimaal 790 arbeidsjaren in 2030.

Deze structureel terugkerende werkgelegenheid bestaat voornamelijk uit werk voor technici en is structureel en blijft gedurende de 20-30 jaar na de bouw van het park. Het rapport benadrukt dat dit de absolute minimumaantallen in werkgelegenheid betreft. Een beperkende factor is een mogelijk tekort aan technisch personeel, in het ECHT rapport wordt een actieplan voorgesteld.

Conclusie

Het doel van dit onderzoek was inzicht verschaffen in de omzet en werkgelegenheid in de provincie Noord-Holland, als gevolg van de nog te bouwen windparken uit de routekaart 2030. Voor de periode 2020-2030 en 2030-2050 zijn twee scenario’s geschetst, een hoog scenario en een laag scenario.

Het hoog scenario omvat alle werkzaamheden die in de provincie kunnen plaatsvinden, rekening gehouden met het huidige bestand van bedrijven, en vormt dus een bepaalde bovengrens. Het laag scenario is opgebouwd uit de aspecten die aantoonbaar en aannemelijk in de provincie plaats kunnen vinden vanwege bepaalde voordelen. Dit kan te maken hebben met geografische voordelen (zoals afstand en reistijd), strategische factoren (zoals vooraf bepaalde aanlandingen van elektriciteit), of economische voordelen.

In het onderzoek is per fase, bottom-up, uiteengezet welke bedrijven op welke manieren betrokken kunnen zijn bij de bouw van de parken. Bedragen voor de verschillende werkzaamheden per fase zijn afkomstig uit een recent, toonaangevend en gedetailleerd rapport van “the Crown estate” en omgerekend naar specifieke situaties voor Nederlandse windparken. Daarnaast is er in dit onderzoek gebruik gemaakt van informatie vergaard in gesprekken met havens, lokale bedrijven, clusterorganisaties, literatuur en expert opinions.

Hieruit blijkt dat de Noord-Hollandse offshore windsector als gevolg van de te bouwen windparken tot 2030 goed is voor een omzet van 1 miljard (laag scenario) tot 2,8 miljard euro (hoog scenario). De omzet is niet gelijk verdeeld maar loopt op naarmate de jaren vorderen. Ook per fase zijn er grote verschillen, het overgrote deel wordt omgezet tijdens de O&M fase (62% hoog scenario; 64% laag scenario), gevolgd door de installatiefase (respectievelijk 17% en 17%), als derde staat de ontwikkelfase (resp. 13%; 11%), als vierde de productiefase over (BOP, resp. 6%; 8%), en tot slot de turbineproductiefase (resp. 3%; 0%).

Een zeer recent rapport van ECHT (2019) geeft aan dat de vraag naar arbeid als gevolg van offshore wind toeneemt tot minimaal 790 structurele (jaarlijkse) arbeidsjaren (vanaf 2030). Deze banen zijn voornamelijk in O&M. Daarnaast ontstaan er 1375 arbeidsjaren als gevolg van de overige fasen. De cijfers zijn tot 2030 met expliciete notie dat dit minimum aantallen betreft. Een beperkende factor is een mogelijk tekort aan technisch personeel, in het rapport van ECHT wordt een actieplan voorgesteld.

Download

De economische bijdrage van offshore wind in Noord-Holland
(PDF, DUTCH – ALSO AVAILABLE IN ENGLISH)